18 februari 2016

Een speciale band met Meneer T.


Een paar blogs geleden schreef ik over 'mijn' 'mannetjes van de tuin' en beloofde ik nog eens te vertellen over dat ene mannetje, waar ik toch inmiddels wel een speciale band mee heb gekweekt.
Bij deze....

Ik kan mij mijn eerste ontmoeting met deze meneer nog goed herinneren.
Het was op de parkeerplaats van ons complex.
Ik stond mijn auto in te laden en hij kwam even nieuwsgierig kijken: een wat slordig geklede man, ik schatte hem ergens rond de zeventig, met warrig grijs haar, een pleister om de brug van zijn bril en een fiets die aan alle kanten beladen was met kratten en dozen.
Licht verbaasd bekeek ik hem terwijl hij ondertussen mijn oogst eens onder de loep nam.

We begonnen een beleefd koetjes-en-kalfjesgesprekje.
Ik verstond hem niet altijd even goed, want af en toe gooide hij er een paar woorden plaatselijk dialect doorheen; onverstaanbaar voor iemand die oorspronkelijk 'niet van hier' is ;-).
Meneer T. bleek een oud tuinder te zijn, op een flatje te wonen en het overgrote deel van zijn tijd door te brengen op zijn tuin hier op het complex.
Of ik er even wilde kijken misschien?
Natuurlijk wilde ik dat!!
Ik was inmiddels wel nieuwsgierig geworden naar de tuin van dit flodderige en ietwat aparte heerschap!
Achter hem aan liep ik het pad af, richting zijn tuin.
Plotseling bleef hij stilstaan: "Hier is het!"

Eh....hier??
Ik zag een metershoge heg, met daarin een hermetisch afgesloten poort, waarop ook nog eens een bordje hing met de afbeelding van een groot model hond en de dreigende tekst 'Hier Waak Ik'!
Daarachter bleek zich dus de tuin van meneer T. te bevinden.
Slik.

Eerlijk is eerlijk: ik kon meneer T. nog niet goed inschatten en vond hem wat engig.
In mijn hoofd begon een stemmetje te fluisteren: 'niet doen....niet meegaan.....als hij je achter die poort heeft kan niemand je zien en weet niemand dat je daar bent.....'.
Een wat kinderachtige en absurde gedachte waarschijnlijk, maar goed, ik ben ook niet bepaald van het dapperste soort zeg maar.

Ondertussen had meneer T. de poort ontsloten en hij zwaaide deze open met de woorden: 'Welkom op mijn tuin Tasja!" Zijn verbastering van mijn naam ontging me op dat moment volledig.
Ik kon alleen maar met open mond staren naar hetgeen zich achter de haag en de poort bevond.
Het contrast tussen mijn kant van de haag en de tuin erachter had niet groter kunnen zijn.
Mijn nieuwsgierigheid won het ter plekke van mijn argwaan.

Ik liep door de poort (die onmiddellijk weer stevig werd afgesloten door meneer T., waarbij mijn alarmbelletjes toch weer even gingen rinkelen) en kwam in..... een paradijsje, een jungle, een vuilstort? Ik heb er nog geen geschikt woord voor kunnen vinden eigenlijk.....
Overal om mij heen stonden metershoge struiken, planten en bomen. Zo dicht op elkaar geplant dat het wel leek of ik mij midden in een dicht bos bevond. Tussendoor waren overal potten met bloeiende planten geduwd. Het slingerende stenen paadje leidde mij kruip-door-sluip-door langs een uitpuilende kas, een vijver met vissen, plastic eendjes, reigers, beelden, fonteintjes en heksenballen, grote stapels haardhout, roestige winkelwagentjes en veel, heel veel oude, kapotte spullen.
Na een, in mijn beleving minutenlange tocht, kwamen we tenslotte bij een grote schuur, waaraan kleurige bloembakken hingen, luiken de ramen sierden en binnen de warmte van het gestookte houtkacheltje nog voelbaar was.

"Nou, wat vind je d'rvan?" vroeg meneer T. trots.
Ik had er geen woorden voor.
Ik vond het geweldig, indrukwekkend, bizar en een ongelofelijke troep tegelijkertijd.
Maar het voelde ook best prettig hier en mijn interesse in deze meneer en zijn tuin waren zeker gewekt!
"Kijk eens omhoog," zei hij toen.
Voorzichtig keek ik tussen het gebladerte door richting de lucht.
Weer viel mijn mond open van verbazing!
Boven de struiken zag ik aan alle kanten windmolentjes uittorenen.
Geen gewone doorsnee molentjes, maar felgekleurde, eigenzinnige molentjes, gemaakt van plastic kinderspeelgoed, rolschaatsen en een soort plastic bekers.
"Maak ik zelf!" sprak hij wederom met trots.

We leerden elkaar beter kennen en ik ontdekte dat meneer T. niet tegen iedereen zo vriendelijk als tegen mij. Als iemand hem kwaad maakte (wat soms snel gebeurd was), dan was hij in staat om diegene met een spitvork achterna te rennen. En ondanks zijn respectabele leeftijd bleek hij ook nog eens beresterk te zijn. Soms was hij wekenlang depressief en kwam hij alleen 's morgen vroeg op zijn tuin, nog voor de zon opkwam. Hij werkte daar dan met een mijnwerkerslamp op zijn hoofd totdat het licht werd en ging dan snel weer naar huis. Soms was hij heel vrolijk en joviaal, soms heel boos op de mensen om hem heen.

Maar tegen mij was en is hij altijd aardig.
Waarschijnlijk omdat hij weet dat mijn interesse in hem en in zijn tuin oprecht zijn.
Ik krijg dan ook regelmatig stekjes, zaaigoed of een krop groente van hem.
In ruil daarvoor maak ik af en toe foto's van zijn tuin voor hem.
Als een kind zo blij en trots is hij daarmee.
Hij maakte voor al onze dochters een eigen molentje.
Hij zaagde vogels uit hout om op onze schuur te hangen.
En toen de tuin naast de onze vrijkwam, huurde meneer T. dat stuk erbij, want dat leek hem 'wel gezellig'. Het werd niet zo'n groen paradijsje als zijn andere tuin, maar hij legde er in korte tijd wel een rendabele groentetuin aan.

Na een jaar of twee werd het stuk grond aan zijn kant van de parkeerplaats afgestoten door de vereniging. De tuinders die er hun tuintje hadden, moesten verhuizen naar het andere deel.
Woest was meneer T.
En verdrietig.
Maar ook vastbesloten om er weer iets van de maken.
En dat deed hij!
Hoogst persoonlijk groef hij alle struiken, planten en bomen uit en gaf ze een mooie plek op zijn nieuwe tuin. Hij plantte een nieuwe haag, bouwde een nieuwe schuur en verhuisde zijn kassen en schuren. De hele winter lang was hij er druk mee. Met enige aanmoediging van enkele mede-tuinders die hem goed gezind zijn, maakte hij meteen 'schoon schip', door het opruimen van de roestige winkelwagentjes en een groot deel van zijn immense verzameling oud hout, plastic, meubilair en spullen-die-hij-misschien-ooit-nog-ergens-voor-nodig-zou-kunnen-hebben.

En het lukte hem!
Op een enkeling na zijn al zijn struiken en bomen aangeslagen op het nieuwe stuk.
De heg heeft inmiddels weer een voor meneer T. acceptabele hoogte bereikt en de nieuw aangelegde vijver bruist weer van het leven (zowel echt als van plastic ;-) ). De meeste molentjes zijn verdwenen, maar in plaats daarvan heeft hij 1 groot exemplaar geknutseld, die zijn schuur van heuse windenergie voorziet!
Meneer T. heeft het naar zijn zin in zijn nieuwe tuin (zonder poort!!) en heeft er fijne, meedenkende buren.

Als ik op de tuin ben, kijk ik altijd even of meneer T. er ook is.
Even een praatje maken om te kijken hoe het met hem is, mijn handen te warmen bij het houtkacheltje of om tips en advies te vragen.
Wat mij betreft kan ieder complex wel een meneer T. gebruiken.
Al is het maar om te zien dat niet iedereen hetzelfde is.
Ik hoop dat meneer T. nog lang blijft tuinieren!